De installaties van Jansen zijn een weergave van ideeen over ruimte, architectuur en sculptuur.
Vanaf haar afstuderen in 1994 tot ca. 2000 waren terugkerende elementen in het werk het graf, de graftombe en de sarcofaag.
`De gesloten ruimte van de sarcofaag blijft voor buitenstaanders doorgaans ontoegankelijk, maar kan wel een beroep doen op het voorstellingsvermogen. De besloten binnenruimte ervan is immers wel denkbaar.`
Bij de uitvoering van het werk wordt gezocht naar de omkeerbaarheid van betekenissen en relaties. Het huis kan worden voorgesteld als een catacombe, het bed als een graf of omgekeerd.
Veel van de installaties ogen monumentaal, maar zijn doorgaans klein van formaat. Soms nodigen ze uit om de maatvoering met ons voorstellingsvermogen af te tasten. In gedachten kan een toeschouwer zich in de ruimtes wanen.
Het uitgangspunt van de installaties vanaf 1999 is ófwel de naar binnen gekeerde, ontoegankelijke ruimte, ófwel het zichtbaar maken van onzichtbare volumes.
De bunkervorm komt in een aantal installaties terug. Bunkers in Nederland en de rest van Noord-Europa zijn vaak ontoegankelijk en dichtgemetseld. Indien wel toegankelijk, bieden ze ons een beperkt beeld van de buitenwereld, bijvoorbeeld door een schietgat of een kleine opening.
Het is in enkele werken van Jansen alsof leegte zich als massief materiaal als een gestolde binnenruimte aan ons openbaart.
In de beelden van meer recente datum werkt Jansen vanuit de omkeerbaarheid van vorm en restvorm. Er wordt bewust gewerkt met de wisselwerking van binnenruimte en buitenruimte. Ook in het werkproces zelf, komt het spel van positief en negatief letterlijk terug in de lege bekisting en het gegoten positief.
Architectonische vormen maken veelal deel uit van het werk. Blokachtige, monumentale vormen in gips en beton-achtig gietmateriaal verwijzen soms naar bouwwerken met een geladen betekenis (zoals bunkers en grafkelders) maar kunnen ook verwijzen naar de neutrale zakelijkheid
van bijvoorbeeld sociale woningbouw in aanbouw.
Ook hier wordt gezocht naar het evenwicht in de relatie tussen vorm en restvorm, tussen geslotenheid en openingen, tussen leegte en massa.
Contrasten in oppervlaktebewerking, licht en materiaalcombinaties spelen een belangrijke rol.
In alle sculpturen wordt gezocht naar een vormgeving die zoveel mogelijk ontdaan is van details.